Acht succesfactoren van filantropie

Dr. Pamala Wiepking: 'Filantropische organisaties moeten het belang van de hele sector nastreven.'
Dr. Pamala Wiepking: 'Filantropische organisaties moeten het belang van de hele sector nastreven.'
9 maart 2016
Nieuws | | Wetenschap & Onderzoek

Volgende week, op vrijdag 18 maart, zal een Science for Society lezing plaatsvinden over het Palgrave Handbook of Global Philanthropy: een zeshonderd pagina's tellende, gezaghebbende wetenschappelijke wereldatlas van de filantropie. Niet alleen wordt de filantropiecultuur in meer 25 landen beschreven, maar ook worden de mechanismen blootgelegd die verklaren waarom filantropie in het ene land beter gedijt dan in het andere. In een tweeluik over de Palgrave Handbook sprak De Dikke Blauwe uitgebreid met redacteur en een van de hoofdauteurs: dr. Pamala Wiepking van de Erasmus Universiteit.

Dr. Pamala Wiepking onderscheidt acht factoren die bepalen hoe succesvol filantropie is in een land. In het boek Palgrave Handbook of Global Philanthropy waarvan zij redacteur en hoofdauteur is, worden die factoren uitgebreid beschreven. In dit interview vertelt zij over het boek en internationaal onderzoek naar filantropie: 'Het is belangrijk dat filantropische organisaties niet alleen hun eigen belangen nastreven, maar ook de belangen van de hele sector.'

Wiepking is Universitair Docent aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam en verbonden aan de Rotterdam School of Management. Zij doet internationaal en interdisciplinair onderzoek naar filantropie. Onlangs kreeg ze te horen dat ze de Early Career Emerging Scholars Award [1] heeft gewonnen voor haar onderzoek naar fondsenwerving en filantropie. Wiepking werkte vijf jaar aan het vuistdikke Handbook. Het redacteurschap deed ze samen met Femida Handy, professor aan de University of Pennsylvania en een grote naam in dit vakgebied.

Internationale vergelijking
De leidende onderzoeksvraag van het boek is bedrieglijk eenvoudig: waarom geven mensen in het ene land guller dan in het andere land? Het beantwoorden van de vraag heeft duidelijk meer voeten in aarde gehad dan het stellen ervan.
Tientallen onderzoekers hebben het filantropische landschap van meer dan 25 landen voor het Handbook in kaart gebracht. Voor elk land wordt schematisch de staat van de filantropie beschreven: een korte geschiedenis, de grootte en reikwijdte van de sector, het beleid van de overheid en de invloed van de heersende cultuur op geefgedrag. Dit eerste deel van het Handbook biedt de lezer een interessante inkijk in filantropie over de hele wereld. De heldere structuur maakt het gemakkelijk zeer uiteenlopende landen als bijvoorbeeld de Verenigde Staten, China, Finland en landen in het Caribisch gebied met elkaar te vergelijken.

Acht factoren die filantropie bevorderen
Het tweede deel van het Handbook bestaat uit artikelen waarin de filantropie thematisch wordt behandeld. Hier beantwoorden Wiepking en Handy de onderzoeksvraag. Wiepking: 'De input van al die onderzoekers hebben we samengevoegd en daar hebben we acht mechanismen uit gedestilleerd die laten zien wanneer filantropie in een samenleving succesvoller zal zijn.'

1. Een cultuur van filantropie
'De belangrijkste factor is dat er een cultuur van filantropie moet zijn', zegt Wiepking. 'In de eerste plaats is het belangrijk dat mensen filantropie zien als een oplossing voor sociale en maatschappelijke problemen. Dat ze niet denken dat alleen de overheid verantwoordelijk is voor die voorzieningen, maar er ook een private verantwoordelijkheid is. Het voorbeeld van een land waar mensen aan dat idee gewend zijn, zijn de Verenigde Staten met een kleine overheid en een hele grote filantropische sector.'
'Een tweede belangrijk aspect dat bijdraagt aan een filantropische cultuur is dat mensen over hun giften kunnen praten', zegt Wiepking. 'In veel landen is het zo dat geven iets is dat je privé doet, waar eigenlijk niemand wat vanaf weet. In Nederland heerst die mentaliteit ook, al is dat langzaam aan het veranderen. Dat is belangrijk voor filantropie want, wanneer je nooit ziet dat andere mensen ook geven, ben je zelf ook minder geneigd dat te doen.'

1. Uitgereikt door de Association for Fundraising Professionals
 

2. Publiek vertrouwen
Wiepking: 'Wanneer mensen niet vertrouwen dat de giften die zij doen aankomen bij de doelen die ze willen steunen, dan zullen ze niet geven. In alle landen die wij in het boek hebben opgenomen zijn er issues met transparantie, accountability en effectiviteit. Die drie zaken op orde hebben, kan er voor zorgen dat het publiek meer vertrouwen krijgt.'

'In Nederland hebben we nu de discussie over het nieuwe validatiestelsel', vervolgt Wiepking. 'Het zou ertoe kunnen bijdragen dat het publiek vertrouwen vergroot wordt. Maar het hangt af van hoe het naar het publiek gecommuniceerd wordt of het effect dat we voor ogen hebben zal worden bereikt. Daarnaast is de inrichting van de toezichthouder heel belangrijk. Deze moet onafhankelijk zijn en niet verbonden aan goede doelen of aan de overheid.’

3. Wet- en regelgeving op het gebied van filantropie
Wiepking: 'Als een land heel duidelijke wetten en regels heeft voor filantropische organisaties, dan vertrouwen mensen eerder dat het klopt. Het kan er ook voor zorgen dat organisaties effectiever worden, omdat er een bepaald niveau van professionaliteit nodig is om aan die regels te kunnen voldoen. Het heeft ook nadelen: wet- en regelgeving kunnen een zware administratieve last leggen op organisaties. We zagen ook dat in bepaalde landen als Libanon, Israël, Egypte en Rusland de wet- en regelgeving ook tegen de filantropische sector kan werken. Als de overheid andere belangen heeft of niet democratisch functioneert, kan ze de wet- en regelgeving inzetten om geld af te romen van filantropische organisaties of het hen heel lastig maken hun werk te doen.'

4. Fiscale voordelen voor geefgedrag
'De onderzoekers in het boek noemen dit bijna unaniem als een belangrijk aspect voor het faciliteren van geefgedrag in landen', zegt Wiepking. Echter, in het landenoverzicht uit het eerste deel van het boek blijkt dat in Nederland minder dan vijf procent van donateurs hun giften opgeeft als aftrekpost bij de belastingdienst (cijfers uit 2005). Dat doet vermoeden dat het fiscale voordeel in Nederland niet van grote invloed is op het geefgedrag.
Maar Wiepking denkt dat de cijfers een vertekend beeld geven. Die vijf procent is een dwarsdoorsnede van alle donateurs in Nederland. Zou je echter alleen naar major donors kijken, dan zal waarschijnlijk een veel groter percentage gebruikmaken van de fiscale regeling.

Wiepking: 'We zien dat ook in Nederland steeds meer advies komt uit financiële instellingen over hoe je giften kunt inzetten op een fiscaalvriendelijke manier. Ik denk dat heel veel vermogende Nederlanders eigenlijk wel openstaan voor geven aan goede doelen als ze beter zouden worden geadviseerd. Wat we hebben gezien in een onderzoek naar de vermogende Nederlanders is dat ze het vaak lastig vinden om zomaar aan een doel te geven. Ze hebben toch te weinig vertrouwen dat een grote gift ook daadwerkelijk goed wordt besteed. Wanneer er meer mensen komen die de communicatie tussen de vermogenden en de goede doelen gaan faciliteren, dan denk ik zeker dat daar een stijging in kan komen.'

5. De staat van de filantropische sector
Een goed georganiseerde sector draagt bij aan het succes van filantropie. Wiepking: 'Het gaat beter met de non-profitsector wanneer er meer organisaties zijn, ze professioneler zijn en ze genoeg financiële slagkracht hebben. Ook een goede relatie met de media, de overheid en het bedrijfsleven is belangrijk. Eén van de belangrijke kenmerken van dit mechanisme is de aanwezigheid van brancheorganisaties. Het is daarom belangrijk dat filantropische organisaties niet alleen hun eigen belangen nastreven, maar ook de belangen van de hele sector.'
 

6. Politieke en economische stabiliteit
Wanneer een land in crisis is, heeft dit een negatief effect op het succes van filantropie. Een voorbeeld uit het individuele landenonderzoek uit het eerste deel van het Handbook is Libanon. 'Toen Libanon politiek en economisch destabiliseerde, kwamen de filantropische organisaties in een heel moeilijke situatie', vertelt Wiepking. 'Ze gingen zich bezighouden met het geven van directe hulp en richtten zich niet meer op hun eigen doelen, omdat dat niet meer mogelijk was. Ook waren mensen niet meer in staat geld te geven aan filantropische doelen. Dat is een extreem voorbeeld van hoe politiek-economische stabiliteit grote impact heeft op geefgedrag van mensen. Filantropie staat niet op de eerste plek waar mensen aan denken in het dagelijks leven. Zeker niet als je in een crisissituatie zit.'

7. Demografische veranderingen
Wiepking: 'Er zijn vier belangrijke kenmerken die indiceren wanneer mensen meer geven: religieuze mensen, oudere mensen, rijke mensen en mensen met een hoge opleiding. Op die vier vlakken vindt nu verandering plaats. Mensen worden minder kerkelijk, maar ze worden gemiddeld ook ouder, gemiddeld rijker en zijn ook hoger opgeleid. De vraag is dan of die drie laatste kenmerken de effecten van de secularisering zullen compenseren. Het antwoord daarop weten we nog niet.'

8. Internationale geldstromen
Wanneer geld uit het buitenland een land binnenstroomt, heeft dit een positief effect op binnenlandse donaties. 'Als een land meer officiële ontwikkelingshulp krijgt, er meer ngo’s zijn en instituties met meer buitenlands geld worden gesteund, doet de filantropische sector in een land het beter', zegt Wiepking. 'Ook geldovermaking van emigranten naar hun thuisland heeft een positief effect op de filantropische sector en dat heeft ook een aanzuigende werking op private donaties.'

De staat van de filantropie over Nederland
Uiteraard komt ook Nederland voor in het Handbook. Het is Wiepkings bijdrage aan de onderzoeksartikelen over individuele landen, waarbij ze samenwerkte met bijzonder hoogleraar Prosociaal gedrag aan de Vrije Universiteit, René Bekkers. Nederland is veel meer een verzorgingsstaat dan de Verenigde Staten: het land met de best ontwikkelde filantropische sector. In een verzorgingsstaat hebben mensen het gevoel dat de overheid verantwoordelijk is zorg te dragen voor bepaalde taken, je zou daarom verwachten dat er weinig aandacht is voor filantropie. Maar dat is niet per definitie zo, aldus Wiepking. 'In Nederland vinden we dat de overheid verantwoordelijk is voor zaken als onderwijs, gezondheid en armoedebestrijding. Filantropie mag daar eigenlijk van een hoop mensen geen rol in spelen. Die krijgen het heel benauwd als bijvoorbeeld bedrijven de schoollunches gaan sponsoren. Terwijl dat in andere landen best gewoon is. Maar in Nederland voelen we ons dan aangetast in onze onafhankelijkheid. We vinden dat primair een taak van de overheid.'

'Maar mensen geven aan andere zaken als internationale hulp, sport & recreatie en cultuur', vervolgt Wiepking. 'Dus filantropie is hier groot en bijna iedereen doet er aan. Alleen we richten het op andere doelen dan gebeurt in landen waar de overheid kleiner is.'
'Nu de overheid zich heel sterk terugtrekt uit deze gebieden en giften stimuleert middels fiscale voorzieningen kan het zijn dat private donateurs zelfs meer gaan geven', zegt Wiepking. 'Door de terugtrekkende overheid moeten organisaties beziggaan met het diversifiëren van inkomstenbronnen. Ik denk dat dit een belangrijke ontwikkeling is, want dat maakt ze minder kwetsbaar en het creëert een breder draagvlak voor de doelen van de organisaties. Dit zou een positief aspect kunnen zijn van een terugtrekkende overheid. Mits er niet al te veel dingen verloren gaan waarvan mensen denken dat ze belangrijk zijn.'
 

Op 18 maart vindt een IF Science for Society lezing plaats over het Palgrave Handbook of Global Philanthropy. Zowel dr. Pamala Wiepking als professor Handy zullen hierbij aanwezig zijn. De lezing is gratis en voor iedereen toegankelijk. De lezing wordt gehouden op de Erasmus Universiteit Rotterdam. Aanmelden kan door een mail te sturen naar: info@instituutfondsenwerving.nl.

Het boek Palgrave Handbook of Global Philanthropy is beschikbaar bij Uitgeverij Palgrave.

Meer informatie over Pamala Wiepking en haar onderzoek vindt u op www.wiepking.com.
 
3/3