Afgelopen dinsdag was ik te gast bij de lunchlezing van Jan Pronk. De lezing vond plaats in het kader van de presentatie van het supplement Sourcebook "A rich menu for the poor" van het Ministerie van Buitenlandse Zaken - Ontwikkelingssamenwerking.
Pronk hield de lezing onder de titel ‘Learning lessons'. De aanwezigen waren medewerkers van Buitenlandse Zaken en een handvol buitenstaanders. Pronk ziet zichzelf als een lid van 's werelds middenklasse en kwam met een aantal bekende lessen die je ook van hem mag verwachten. ‘Armoede is politiek' was er één van. Ik dwaalde meteen af op het thema, want steeds vaker denk ik dat politiek armoede is. Maar Pronk hield ook mij bij de les met zijn prikkelend betoog, waarbij hij toch duidelijk liet blijken niet zo veel (meer?) op te hebben met grote NGO's. Het aanbieden van ‘capacity building' cursussen aan rebellenleiders in Soedan leek hem geen noodzakelijke noch nuttige aanbieding.
Hij gaf aan dat hij gelooft in delegeren, delegeren en nog eens delegeren. Zijn gedachte dat zo laag mogelijk in de organisatie beslissingen genomen moeten kunnen worden is er een die in het bedrijfsleven op heel veel plaatsen al lang geaccepteerd is, maar binnen Ontwikkelingssamenwerking blijkbaar nog niet. Zijn klacht over veel grote NGO's betrof ook het feit dat ze veel zijn gaan lijken op het vermaledijde bedrijfsleven en tegenwoordig alles doen om hun eigen apparaat en status quo in stand te houden. Ook zeer herkenbaar. Een directeur van een grote Nederlandse NGO wist dat recent aardig te verwoorden, toen hij mij toefluisterde dat de gemiddelde medewerker van zijn organisatie het CAO-boekje uit zijn hoofd lijkt te kennen, maar de projectvoorstellen op zijn bureau heel slecht leest. De reden voor Pronk's delegeerdrift bleek ook te worden ingegeven door zijn mening dat mensen in de top van organisaties te vaak denken een goed beeld te hebben van de situatie op de werkvloer. Dat blijkt vaker niet dan wel zo te zijn. Een andere interessante topic waar hij even bij stilstond was het feit dat je als buitenstaander niet moet denken dat je de verandering kunt brengen of sturen. Je kunt een katalysator zijn of een katalysator steunen. En je moet dat vooral kleinschalig doen. Bij voorkeur kleinschalig op veel plaatsen en niet grootschalig op een paar plaatsen. Eigenlijk heb ik alleen dit pleidooi voor kleinschalige katalysatoren onthouden van de ‘Rich Man for the Poor', want Pronk - vriend of vijand - is natuurlijk geen middenklasser.
Wat me naar buiten wandelend te binnen schoot is dat steeds meer NGO's op zoek zijn naar de "Rich (wo)men for the poor". Tot de nieuwe afdelingen van de zichzelf respecterende fondsenwerver in Nederland behoort sinds enige tijd de ‘Major Donor Desk'. Veel grotere fondsenwervers raken vermoeid van de kleine donateur die opgehitst door de krant steeds meer vragen stelt over zijn of haar vijfentwintig euro. Het kost steeds meer moeite om die donateur binnen te krijgen. En vooral ook steeds meer geld. Daarom worden nu de pijlen gericht op de ‘major donors'. Dat zijn de mensen die jaren geleden aan de deur stonden bij die fondsenwervers, maar er toen niet terecht konden omdat het ‘earmarken' van giften niet kon, mocht of administratief onmogelijk bleek..... Inmiddels hebben die ‘major donors' hun eigen weg gevonden en gaan ze liever in zee met kleine flexibele organisaties die hen direct - letterlijk en figuurlijk - in contact brengen met ‘the poor'. Het zal lastig blijken die grote particuliere geldgevers weer de weg te wijzen naar de hoofdkantoren van de grote fondsenwervers in Nederland.
Ontwikkelings samenwerking